Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wijzigingswet Wet op het voortgezet onderwijs, enz. (regeling lump sum en decentralisatie rechtspositieregeling v.w.o.-a.v.o.-v.b.o.)

 

Artikel VIII Rechtspositioneel invoerings- en overgangsrecht
a
a
1
Indien op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdelen B tot en met M en BB, van deze wet, door het bevoegd gezag van een openbare school voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, voor hoger algemeen voortgezet onderwijs, voor middelbaar algemeen voortgezet onderwijs of voor voorbereidend beroepsonderwijs geen bepalingen omtrent aanstelling, schorsing, disciplinaire maatregelen en ontslag als bedoeld in artikel 38a, vierde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, zijn vastgesteld, worden deze bepalingen vastgesteld door Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en, voor zover het betreft landbouwonderwijs, Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.
2
De overeenkomstig het eerste lid vastgestelde bepalingen worden aangemerkt als te zijn vastgesteld door de in het eerste lid bedoelde bevoegde gezagsorganen.
b
b
Voor zover door het bevoegd gezag van een school voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, voor hoger algemeen voortgezet onderwijs, voor middelbaar algemeen voortgezet onderwijs of voor voorbereidend beroepsonderwijs nog geen overeenstemming is bereikt met de vakorganisaties voor overheids- en onderwijspersoneel over de wijze van het voeren van overleg als bedoeld in artikel 40a van de Wet op het voortgezet onderwijs, blijven in afwijking van dat artikel de bepalingen van hoofdstuk IV-F van het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel van kracht tot het tijdstip waarop de vorenbedoelde overeenstemming wordt bereikt.
c
c
1
Ten aanzien van het personeel van een school voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, voor hoger algemeen voortgezet onderwijs, voor middelbaar algemeen voortgezet onderwijs of voor voorbereidend beroepsonderwijs blijven in afwijking van artikel 38a van de Wet op het voortgezet onderwijs, de op 31 juli 1996 geldende regels ten aanzien van het desbetreffende personeel van toepassing tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de genoemde scholen verschillend kan worden gesteld.
2
Tot het in het eerste lid bedoelde tijdstip kunnen de in dat lid bedoelde op de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van die wet geldende regels, voor zover bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgesteld, worden gewijzigd bij algemene maatregel van bestuur onderscheidenlijk bij ministeriƫle regeling.
d
d
Artikel 85, vierde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs vindt voor de eerste maal toepassing met ingang van 1 augustus 1998.
Artikel IX. Afhandeling bekostiging oude stijl
Bij ministeriƫle regeling worden regels gegeven met betrekking tot de afrekening na 31 juli 1996 van de personeelskosten van de scholen voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, voor hoger algemeen voortgezet onderwijs, voor middelbaar algemeen voortgezet onderwijs en voor voorbereidend beroepsonderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs, alsmede van de in artikel 89, eerste lid, onderdeel b, van die wet zoals luidend op 31 juli 1996, bedoelde aanvullende vergoeding voor exploitatiekosten.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •